Heleen woont in een oud klooster in de Goirkestraat
Je hebt je droomhuis gevonden, maar er zijn zes wachtenden voor je. Dan moet je wel heel veel geluk hebben...
Jaja, wij zijn zeker niet de enigen die in Tilburg rondsnuffelen. Zo tref ik Ad van Eijck, zelf niet onbekend met het aankloppen bij vreemden. Ad zit bij de werkgroep monumenten van Heemkundekring Tilborgh. Samen met een aantal andere fanatieke Tilburgs gaat hij de stad rond om monumentaal erfgoed te inventariseren. “Hoe meer dat je weet van je eigen buurt, hoe leuker dat het is”, zegt hij. Dan staat er ineens iemand bij hem voor de deur!
Wie voorbij fietst, kan niet ontkennen dat dit huis een mooie gevel heeft. Met een beetje verbeelding lijkt het op een miniversie van een landhuis uit Charles Dickens’ boeken. Dat is ook wat Ad aansprak toen hij het kocht. “Het heeft een mooi geveltje, toch?”
Hier en daar plukt Ad een boek uit de kast, zijn persoonlijke archief is indrukwekkend. Het huis is gebouwd in 1907 door architect Hazelhorst, zo laat hij ons zien. Kopieën van de oorspronkelijke kavelverdeling langs de Bredaseweg en schetsen van het huis komen aan bod. In 1973 is Ad hier komen wonen. “Ik ben geboren in de Hoogvensestraat. Daarna heb ik in de Missionarisstraat gewoond, in een huurhuis. Dat was niks. Een vriend van mij wees me hierop en toen hebben we dit gekocht. Met enige moeite, er waren meerdere kapers op de kust. Het huis was al helemaal opgeknapt.”
Ads nederige stulpje staat aan de Bredaseweg, niet ver van de watertoren en het klooster. Ad mag dan van monumenten houden, zijn eigen huis is er helaas geen. Het is een MIP-pand, legt hij uit, een Monumenten Inventarisatie Project. “Dat wil zeggen; het is wel aardig, maar het heeft geen monumentenstatus.”
“Groot is het niet, maar groot zat”
Terwijl we verder kletsen wordt de thee voor mij gezet in een echte fluitketel, ik kan het waarderen. Aan tafel in de huiskamer vertelt hij: “sommigen denken dat het een heel groot huis is, maar boven gaat het al gelijk schuin. Waar we nu zitten is de grootste ruimte van het huis.” Het is tevens Ads favoriete plek. Al veertig jaar zit hij aan zijn huiskamertafel.
Dat hij aan een drukke straat woont, merkt Ad al niet meer. Op dit moment is er wel een project bezig om de woningen langs de Bredaseweg beter te isoleren tegen geluid. Eigenlijk heeft hij er geen last van. “Als ik dan bij mijn zus slaap zeg ik: God, wat is het hier toch stil.” Hij is aan het geluid gewend. Bovendien is het achter in de tuin prima te doen, merk ik wanneer we naar buiten gaan. Daar hoor je bijna niks van de drukte.
Buiten laat Ad de ‘goedkoopste uitbreiding’ van de tuin zien. “Je kijkt een beetje op zo’n stomme muur uit, en dit gras hoef je niet te maaien.” We moeten even knipperen, maar de tuin die we voor ons zien, is gewoon een poster! Voor dit mooie posteruitzicht staat een beeldje wat zijn vader gemaakt heeft en hem dus wel dierbaar is.
De illusie tot een grotere tuin. Rechts staat ook nog een stuk versteend hout. Dat is dus al miljoenen jaren oud. Wanneer we de tuin verder inlopen komen we bij de ‘rommelweg’. “Met de nadruk op weg”, zegt Ad. Als grap heeft hij dit boven de doorgang geschilderd boven de gang waar hij oude wijnflessen bewaart. “Ik ben nogal een rommelkont. Ik zit meer te schrijven dan dat ik in de tuin aan het werken ben”. Zo ligt er ook nog een grote stapel hout, bedoeld om op te stoken.
Ad moet toegeven dat hij ook in huis wel wat rommel heeft. Er zitten ook schatten tussen. Midden in de woonkamer staat een indrukwekkende kachel. Deze kwam met het huis en is origineel. “Het is een Belse plattebuis. Daar zit een oven aan, die kun je naar voren toe halen, voor warm of zacht. Vroeger gingen de mensen daar omheen zitten, met hun sokken op het voetstuk, en dan sterke verhalen vertellen.” Ik zie het al helemaal voor me.
Zelf vertelt hij ook wat mooie verhalen. “Ik heb altijd in het technisch onderwijs gezeten. Stoomketels, pompen, motoren. Maatschappijleer heb ik ook gegeven. Dat gebiedje tussen techniek en maatschappij in, dat vind ik interessant. Duurzaamheid en dat soort dingen.” Hij vindt het belangrijk dat zijn huis duurzaam wordt. “Ik heb zonnepanelen achter op het dak liggen, en dat werkt goed. Het wekt meer op dan dat ik verbruik.”
Er is geen ontkomen aan de collectie vazen die bovenop Ads kasten staan. Daar moet ik wel even naar vragen. Het zijn hulzen. “In de oorlog schoten ze granaten af en de hulzen blijven dan liggen. Tilburgers verzamelden dat, die lagen daar toch.” De hulzen zijn omgetoverd tot vazen en andere gebruiksvoorwerpen. “In de eerste wereldoorlog zijn ze ermee begonnen. Die soldaten hadden niks te doen en gingen hulzen bewerken. Dat werd dan verkocht als een soort bijverdienste.”
Voor het raam staat bij Ad ook nog een ander opvallend ding. Voor de oplettende Tilburger is het heel herkenbaar. Deze mini waterpomp is het originele model van de waterpomp op de Oude Markt! “Dit ding hebben ze naar de architect gebracht en die heeft er een bouwtekening van gemaakt.” Je kent hem wel, die waterpomp. Ondertussen staat hij een beetje ingebouwd op het terras bij Anvers. Ze wilden hem ooit afbreken, maar toen hebben we herrie gemaakt.” Mede daardoor is er een iconisch punt in Tilburg behouden gebleven. Bedankt Ad!
Woon jij op een bijzondere plek in Tilburg, een huis met een verhaal of heb je een droomhuis? Laat het ons weten, we komen graag bij je binnenkijken!
Nog niet uitgekeken? We zijn ook langs geweest bij deze huizen:
In onze gids
Populaire rubrieken