Mysterie: dit was de bijzondere functie van het kleine trapje bij het stadhuis
Als je met je neus recht voor het stadhuis staat zie je natuurlijk meteen de mooie grote trap die leidt...
Wie in Leiden heeft er niet een foto op de telefoon van een van de twee schitterende stadspoorten? Wat zijn ze mooi! Wist je dat we er ooit wel acht hadden? Daar zijn er dus maar twee van over: de Zijlpoort en de Morspoort. Waar stonden de andere dan en waarom zou je zoiets moois afbreken? Lees maar mee.
Tot halverwege de 19e eeuw stonden de acht stadspoorten nog aan de Leidse stadsrand, lezen we in het Leids Jaarboekje van de Historische Vereniging Oud Leiden dat in 2010 verscheen. En dat zag er zo uit:
Verhaal gaat verder onder de afbeelding
De Koepoort bijvoorbeeld – lettertje H op de afbeelding – stond aan het zuidelijk einde van de Doezastraat. De Rijnsburgerpoort aan het noordelijke einde van de Steenstraat. We denken zo ter hoogte van Stadscafé van der Werff. De Witte poort(en) stond(en) aan het einde van het Noordeinde. Het wapen van Leiden dat in de gevel van deze verloren poort stond, is wel bewaard gebleven en schittert nu op de binnenplaats van Museum de Lakenhal.
In 1851 werd door Thorbecke de gemeentewet ingevoerd. Je weet wel, de man die ook de Grondwet schreef in zijn huis aan de Garenmarkt. Tot die tijd had een stad andere rechten dan een dorp. Maar met deze wet kwam een einde aan het onderscheid tussen de stad en het platteland. Sterker nog: het woord ‘stad’ komt sindsdien niet meer voor in de Nederlandse wetgeving, alleen het woord ‘gemeente’.
Vanaf toen mochten steden ook geen poortgeld meer vragen en daarmee verloren de stadspoorten hun functie als officiële grensovergang. Ze waren overbodig. En ja, wat doe je er dan mee?
In het Leids Jaarboekje lezen we dat er nog lang is gediscussieerd door het stadsbestuur of de poorten wel of niet afgebroken moesten worden, over iedere poort opnieuw. De afbreekvoorstanders vonden dat de poorten te veel onderhoud kostten en er ruimte gemaakt moest worden voor nieuwe gebouwen of wegen. De tegenstanders wilden de poorten graag bewaren omdat het monumenten waren, sieraden van de stad. Maar helaas, alleen de Morspoort en de Zijlpoort mochten uiteindelijk blijven staan.
En waarom mochten deze twee poorten dan wél blijven staan? Daarop zijn verschillende antwoorden te vinden. Een van de antwoorden is simpel: de Leidenaren vonden die poorten gewoon het mooist. Maar het Leids Jaarboekje noemt ook dat de poorten allebei in een slechte buurt stonden, waar maar weinig grond in het bezit van de gemeente was. Over die grond mocht de gemeente helemaal niet beslissen. En dat zou ook wel eens de reden kunnen zijn dat ze er nu nog staan.
Wij zijn in ieder geval blij dat de poorten er nog staan. Heb jij weleens een foto gemaakt van deze twee prachtpoorten?
Leuk om te zien: op de website van het Rijksmuseum in Amsterdam vonden we een verzameling van tekeningen van de acht stadspoorten die Leiden vroeger rijk was.
In onze gids
Populaire rubrieken