Op de Goudse warenmarkt: ‘Ik begon gewoon echt bij nul en heb het hele bedrijf zelf opgebouwd’
Liefst was hij op zijn zestiende al met zijn eigen kraam op de markt gaan staan. Maar omdat zijn ouders…
“Dit werk is zo hartstikke leuk, als ik dat had geweten was ik er eerder aan begonnen!” Met duidelijk plezier vertelt Rob hoe hij vijf jaar geleden besloot te solliciteren naar de plek van marktmeester in Gouda. “Ik zat in hiervoor bij Milieuhandhaving en had daar ook heel veel plezier. Toen mijn collega wegging, besloot ik de stap naar de markt te wagen.” Rob is vooral gevallen voor het sociale karakter van de markt. “Ik hou van de manier waarop kooplui en klanten met elkaar omgaan. Er is altijd tijd voor een praatje, ruimte voor een geintje.” Als marktmeester maakt ook hij daar tijd voor: “Bij Hans en Bernadette komt er elke week een kwieke oudere man voor een kop koffie en een bal gehakt. Ik maak dan altijd even een praatje met hem, of loop een stukje met hem mee.”
De tekst gaat verder onder de foto.
“Ik zeg wel eens: ik werk niet, ik loop rond,” lacht Rob. Maar de functie van marktmeester heeft meer om het lijf. “Ik beheer de ruimtes waar de vier Goudse markten plaatsvinden,” legt hij uit, “Dat is een stukje toezicht houden, zorgen dat de wagens goed geparkeerd staan, dat er voldoende kramen zijn. Als het glad is, regel ik dat er gestrooid wordt. Als er onenigheid is, zorg ik dat het wordt opgelost.” Het aantal kramen en de indeling van de markt stemt Rob af met Jan, de kramenzetter. “We bespreken welke aanpassingen nodig zijn op de vaste standplaatsen en waar de meelopers en standwerkers deze week kunnen staan.” Hoewel er maar één marktmeester is, beslist Rob niet in zijn eentje over de markt. “Zeker niet! We hebben een geweldig marktbestuur waarmee ik goed kan samenwerken. Als er problemen zijn, steken we de koppen bij elkaar en zoeken we een oplossing waar iedereen mee kan leven.
De tekst gaat verder onder de foto.
Die bereidheid om samen naar een oplossing te zoeken, kwam tijdens de eerste corona-lockdown goed van pas. “Bah, wat was dat een rottijd!” herinnert Rob zich. “Ik vergeet dat telefoontje nooit meer: op vrijdag kreeg ik van de Gemeente te horen dat de markt op zaterdag niet door mocht gaan. Ik had er buikpijn van want ik wist dat er kooplui met een voorraad verse vis, groenten of bloemen zouden blijven zitten. Je hebt het dan over investeringen van een slordige € 20.000!” Samen met het marktbestuur zocht Rob naar mogelijkheden om de markt toch door te kunnen laten gaan. “De Gemeente wil best luisteren naar een goede suggestie, dus we hebben razendsnel een alternatief plan bedacht en dat werd geaccepteerd,” weet Rob. “Vooral die anderhalve meter afstand was belangrijk, dus maakten we de kramen kleiner en zetten we ze verder uit elkaar. De marktlui zelf bedachten manieren om die afstand ook bij hun eigen kraam te kunnen garanderen.” Rottijd of niet, Rob is trots op wat ze destijds bereikt hebben. “We hebben het allemaal samen opgelost, iedereen werkte mee, niemand liep te zeuren. Het was fantastisch, want zo kon iedereen in die eerste periode blijven staan. We hebben er zelfs het journaal mee gehaald!”
De tekst gaat verder onder de foto.
“Ik ben er voor de marktlui,” stelt Rob, “Ik versta hun taal en ik doe wat ik kan zodat zij hun werk kunnen doen.” Hij begrijpt dan ook goed hoe de markt werkt. “Een koopman moet je bijvoorbeeld nooit verplaatsen, want dan zijn de vaste klanten hem kwijt. Dat wil je natuurlijk voorkomen.” Toch moet vooral de zaterdagmarkt eraan geloven: “Voor activiteiten van Gouda 750 had de zaterdagmarkt zeven keer naar Klein Amerika moeten uitwijken. In overleg met de betrokken partijen hebben we dat kunnen beperken tot twee keer,” vertelt Rob tevreden. “Kijk, dát vind ik leuk: dat we ons er samen over buigen en een oplossing kunnen bedenken. Je moet het echt met elkaar doen.”
In onze gids
Populaire rubrieken