9 x deze dingen heb je vroeger sowieso op je kinderfeestje in Delft gedaan
Delft is echt een topstad om op te groeien als kind. En dan al helemaal als je jarig was, want...
De binnenstad van Delft staat vol met historische huizen en gebouwen. Maar, het is je vast wel eens opgevallen dat lang niet alle huizen oud zijn. Vooral aan de rand van de binnenstad vind je woningen die een stuk recenter gebouwd zijn. Veel van deze huizen komen uit de jaren 1960 en ’70 toen de gemeente besloot om veel oude woningen te vervangen. Wij vertellen je waarom.
De huizen die de gemeente vanaf de jaren 1960 liet vervangen, waren lang niet zo oud als de historische gebouwen aan bijvoorbeeld de Markt of de Oude Delft. Het waren veelal arbeiderswoningen die waren gebouwd in de tweede helft van de negentiende-eeuw. Deze huizen waren snel uit de grond gestampt en gebouwd met goedkoop materiaal. Daarom verkeerden ze al snel in slechte staat. Bovendien misten deze wijkjes en straten moderne voorzieningen.
De meeste arbeidershuisjes hadden geen douche of warm water en sommige huizen waren zelfs niet aangesloten op de riolering. In 1963 waren er nog steeds 153 huizen waar de bewoners gebruik maakten van een poepton. Daardoor moesten er jaarlijks 287 beerputten geleegd wordt. Pas in 1974 namen de laatste Delftenaren aan het Achterom en het Herenpad afscheid van hun poepton.
Vanaf de jaren 1950 maakte de gemeente plannen om de slechte huizen in de binnenstad te vervangen. In 1956 publiceerden ze het zogenoemde Komplan. Dit was een ambitieus plan dat vooral gericht was op de belangen van de automobilist. De binnenstad moest doorkruist worden door doorgaande autostraten in Oost-Westelijke en Noord-Zuidelijke richting. De Sebastiaanbrug is één van de weinige onderdelen van dit plan, die tot uitvoering is gebracht. Deze brug was bedoeld om de Noord-zuidstraat te verbinden met de TU-wijk.
In de jaren 1960 en ’70 kwamen er steeds meer protesten tegen de doorgaande autostraten door de binnenstad. Bovendien was lang niet iedereen er blij mee dat huizen zomaar gesloopt zouden worden. Daarom raakte het beleid van de gemeente er steeds meer op gericht om huizen te renoveren als dit mogelijk was. Alleen huizen die in hele slechte staat verkeerde werden nog gesloopt en vervangen.
Een voorbeeld van een buurt waar de huizen wel vervangen werden, was de Anna Boogerd achter de Nieuwe Plantage. Hier stonden veel kleine verwaarloosde arbeidershuisjes die in zeer slechte staat verkeerden. De gemeente wilde deze huisjes laten slopen en vervangen. Veel bewoners waren hier niet blij mee. Ze wilden graag in hun buurtje blijven wonen en ze waren van dat hun huur van 160 gulden in de nieuwe woningen duurder zou worden. Uiteindelijk bracht de staatsecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een verrassende oplossing. Het wijkje werd verbouwd, maar de huur bleef hetzelfde omdat het rijk de gemeente voor de extra kosten compenseerde.
In andere straten waar de huizen in slechte staat verkeerden, kregen de bewoners niet zulke mooie regelingen. Hier werden slechte huizen soms zomaar gesloopt en niet vervangen. De bewoners verhuisden dan meestal naar een nieuwe flatwijk zoals de Buitenhof of Poptahof. Een voorbeeld van zo’n straatje is de Pieterstraat tussen de Brabantse Turfmarkt en de Paradijspoort. Hier zie je nog een paar oude arbeidershuisjes staan tussen nieuwere gebouwen en een parkeerplaats. (zie foto).
In onze gids
Nu geopend
Nu gesloten
Nu gesloten
Populaire rubrieken