Delftse Mysteries: waarom is Delfts Blauw zo bekend?
Of je nu toerist bent of een echte Delftenaar, je kan in Delft niet om Delfts blauw heen. Maar, waarom...
Ken jij dit bijzondere gebouw aan de Oude Delft 39 achter het vroegere Legermuseum? Het heet het Oost-Indisch Huis, en die naam heeft het niet zomaar. Vroeger zat hier namelijk het Delftse kantoor van de VOC.
De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) werd opgericht in 1602. Het was een fusie van kleinere compagnieën uit 6 steden: Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen en Delft. Deze compagnieën waren opgericht door rijke handelaren die schepen naar Oost-Azië stuurden om specerijen te kopen zoals kaneel en kruidnagel. Met de verkoop van specerijen in Europa kon veel geld worden verdiend.
De Delftse compagnie was slechts één jaar voor de fusie gesticht door 12 kooplieden. Zij legden geld bij elkaar om een schip genaamd ‘de Haai’ naar Azië te sturen. Nog voordat dit schip vertrok werden de verschillende compagnieën samengevoegd tot de VOC. Het eerste schip van de Delftse VOC-Kamer (zo werden de afdelingen genoemd) werd daarom omgedoopt tot ‘Eendracht’.
De VOC heeft bijna twee eeuwen bestaan. Tussen 1602 en 1795 vertrokken er duizenden schepen naar Oost Azië. VOC-schepen reisden veel naar het huidige Indonesië, maar ook naar China, India en Sri Lanka. In het begin werd er netjes handel gedreven met de lokale bevolking, maar later begon de VOC vooral in Indonesië de dienst uit te maken. Er werden forten gebouwd, bestuurders aangesteld, en geweld werd niet geschuwd.
Een VOC-schip dat van Nederland naar Indonesië reisde was al snel 9 maanden onderweg. Het moest namelijk helemaal om Afrika heenvaren. Het leven aan boord van een schip was zeker voor gewone matrozen niet fijn. Er was weinig eten en veel mannen werden ziek of gingen zelfs dood. Een matroos die mee ging met een VOC-schip was minstens 2 jaar van huis. Toch reisden duizenden Delftse mannen en jongens naar Oost-Azië.
Tussen 1700 en 1795 vertrokken er 10.633 Delftenaren met een VOC-schip. Daarmee was de VOC de grootste werkgevers van Delft. Omdat er alleen maar mannen meegingen, woonden er in die tijd veel meer vrouwen dan mannen in Delft. Ook waren er veel kinderen die in weeshuizen woonden. Veel van deze weesjongens werden als ze oud genoeg waren matroos bij de VOC.
De Delftse VOC-afdeling werd bestuurd door enkele rijke families. Officieel was het bestuur gekozen, maar bestuursfuncties werden vaak van vader op zoon doorgegeven. In 1631 liet het VOC-bestuur het Oost-Indisch huis aan de Oude Delft bouwen als kantoor en pakhuis om de specerijen uit Oost-Azië op te slaan. In de jaren daarna werden er meer pakhuizen gebouwd in Delft en Delfshaven (deze haven van Delft ligt tegenwoordig in Rotterdam).
Naast gebouwen heeft de VOC in Delft meer sporen nagelaten. Wist je bijvoorbeeld dat we ons Delfts Blauw aan de VOC te danken hebben? De VOC haalde porselein uit China, en maakte het populair in Nederland. In 1647 kwam deze handel stil te liggen. Daarom gingen Delftse pottenbakkers zelf Chinees porselein maken. Meer daarover kun je hier lezen.
In onze gids
Nu geopend
Nu gesloten
Nu gesloten
Populaire rubrieken