Bredaas mysterie: wat is de langste straat van Breda?
De Claudius Prinsenlaan? De Nieuwe Kadijk? De Ettensebaan? Of misschien wel de Franklin Rooseveltlaan? Wat is nou de allerlangste straat...
Met grote regelmaat hoor je het weer voorbij komen: De Parel van het Zuiden. In de liedjes van NAC, in boeken over de stad en ook op indebuurt Breda wordt de stad vaak aangesproken bij haar liefkozende bijnaam. Helemaal mooi, maar hoe komen we eraan?
We waren er al vrij snel zeker van dat de bijnaam niets te maken heeft met de geluksvogel die in juni een parel aantrof in zijn oester bij restaurant Ruitersbosch. Verder durven we wel te stellen dat het niets te maken heeft met de verloren parelketting van een oude dame, die nog altijd op de bodem van de Haven ligt.
Maar wat is het dan wél met die parel? De eerste sporen van het antwoord vinden we terug in het volkslied van Breda! In het nummer De Paarse Heide van Louis de Moree wordt Breda toegezongen als de schoonste stad van het zuiden en, warempel:
Zo lang daar rond die slanke toren
nog klopt het echt Bredase bloed,
gaat nimmer d’ eigen aard verloren
die pittig is en pittig blijven moet!
Breda vooruit! De klokken luiden!
Breda gij blijft de Parel van ’t Zuiden.
Een hartstikke mooi nummer, maar de componist – De Moree – heeft de tekst niet geschreven. Daarvoor mogen we iemand anders bedanken, namelijk Tony Smits van Waesberghe. We kunnen ons voorstellen dat die naam niet direct een belletje doet rinkelen:
Smits van Waesberghe was een échte Bredanaar. Dat valt af te lezen aan de tekst van ‘zijn’ Paarse Heide, maar is ook goed te zien aan zijn carrière. De beste man was president-commissaris van De Faam en later directeur van Bierbrouwerij De Drie Hoefijzers!
Lees meer:
Dit artikel is al een keer eerder gepubliceerd. Wil jij graag een mysterie opgelost zien worden? Stuur dan een mail naar [email protected] en dan lossen wij het voor je op.
In onze gids
Populaire rubrieken