Aha: dit betekenen de vier nieuwe beelden op de Peperbus
Je loopt over de Grote Markt en werpt een blik op de Peperbus. Dan valt je ineens iets op: halverwege…
Op een paard, in de koets of toch op het varken. Een bezoek aan de Efteling in Kaatsheuvel is voor veel bezoekers niet compleet zonder een ritje in de stoomcarrousel. Maar wist je dat deze eeuwenoude attractie oorspronkelijk uit Bergen op Zoom komt?
Je vindt de stoomcarrousel in het Carrousel Paleis, de oudste attractie van het pretpark. Je hoort de orgelmuziek en stapt op. En dan… sta je even verbaasd van hoe hard de molen eigenlijk draait. Voel je de herinneringen al boven komen drijven?
Net als dat de draaimolen of carrousel vandaag de dag niet meer weg is te denken van de kermis, was dat in de negentiende eeuw net zo, lezen we op Eftepedia. Er waren een aantal families die de grote stoomcarrousels exploiteerden, waarvan de belangrijkste de Bergse familie Janvier. En dat is precies waar het verhaal van de stoomcarrousel van de Efteling begint.
De zakenman Johannes Wilhelmus Janvier kocht in 1880 een open draaimolen met houten paarden voor zijn zoon Hendrik. Daarmee kon hij zijn eigen brood verdienen en het vak leren. Dat lukte, want op den duur bouwde Hendrik zijn eigen stoomcarrousel. Daar deed hij een aantal jaar over: van 1895 en 1903. De ‘stoomcarrousel van de Efteling’ was geboren. Een zogeheten saloncarrousel: een met een eigen tent met een gevel, een salon met tafels en stoeltjes en een bar. Een volledige uitgaansgelegenheid.
Lees verder onder de foto >
Hendrik gaf de liefde voor het vak op zijn beurt weer door aan zijn zoon, Wilhelmus Johannes ‘J.W.’ Janvier. Die kreeg de carrousel als huwelijkscadeau en had er grootse plannen voor. Een van zijn vrienden, Dries Giezen, schilderde de façade van de carrousel en de panelen die tot vandaag de dag nog in het Carrouselpaleis te vinden zijn.
En zo ging JW op pad. Niet in zijn eentje, want de exploitatie van de stoomcarrousel was een hele klus. Er waren maar liefst twintig man personeel nodig voor montage, onderhoud, vervoer en bediening. Het opbouwen kostte vier dagen en er was een contract met de spoorwegen zodat de carrousel op langere afstanden per spoor vervoerd kon worden. Het blijkt het allemaal waard, want JW Javier maakt winst en investeert in andere attracties. Later schenkt hij de carrousel in 1919 aan zijn jongere broer, Laurens.
Dan is het 1944: het doek valt voor de stoommachine als energiebron. De carrousel krijgt een elektromotor en tourt nog negen jaar rond. In 1953 draait de succesvolle reizende molen zijn laatste rondjes op de kermis in Gilze-Rijen. Daarna wordt hij opgeslagen in een loods in Bergen op Zoom…. Tot de Efteling de stoomcarrousel koopt.
Lees verder onder de foto >
Dat gebeurt in 1955, na de nodige familiebijeenkomsten van de familie Javier. De rondreizende stoomcarrousel inclusief Gavioli-orgel en sculpturen wordt gekocht voor een bedrag van 15.475 gulden. Het is dan de nog enige in Nederland overgebleven stoomcarrousel. Op 11 mei 1956 om half acht ’s avonds wordt de stoomcarrousel officieel geopend door Anton Pieck. In die tijd was een ritje in de carrousel trouwens helemaal niet vanzelfsprekend als je het park bezocht: je moest er een apart kaartje voor kopen.
In de jaren die daarop volgen worden nog een aantal aanvullingen op de attractie gedaan. Denk aan de vrouwenfiguur boven de ingang en het gebouw eromheen. Maar de basis… die komt toch echt van Bergse makelij.
In onze gids
Populaire rubrieken