Van de schandpaal tot de brandstapel: deze straffen werden in de middeleeuwen uitgedeeld in Apeldoorn
Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar vroeger zag je met enige regelmaat een stadsgenoot met een ‘schaamfluit’ door…
Misschien weet jij het oude weeshuis, koetshuis en ketelhuis wel te vinden in Apeldoorn. Maar weet je ook hoe deze gebouwen ontstaan zijn? Deze zes gebouwen waren vroeger onmisbaar in onze stad.
In 1874 werd kinderarbeid met de wet verboden. Gevolg: arme ouders moesten hard werken om rond te komen en veel kinderen zaten verwaarloosd thuis. Ook waren er veel weeskinderen in die tijd. Die kinderen moesten allemaal naar het weeshuis. De rijkere bovenklasse was bang dat die kinderen zorgden voor een toename van de jeugdcriminaliteit. Om dat te voorkomen, werden er kinderwetten en weeshuizen gecreëerd.
Na de Tweede Wereldoorlog verdwenen de weeshuizen langzaam. Mensen leefden langer en de levensstandaard werd beter. Het werd in die tijd ook steeds gebruikelijker dat familieleden van overleden ouders het weeskind in huis namen.
Het huis aan de Koninginnelaan 43 is in 1935 als meisjesweeshuis gebouwd. Vanaf 1866 stond er op dezelfde plek ook al een meisjesweeshuis, gesticht door Jan Hendrik van Kinsbergen. In 2017 zijn aan de Hoofdstraat 92 de fundamenten van het meisjesweeshuis gevonden dat in 1807 ook door Van Kinsbergen was gesticht. Het appartementencomplex Domein de Berghorst aan de Loseweg 172 is in 1911 gebouwd als jongensweeshuis naar ontwerp van de Apeldoornse architect Andries van Driesum.
Bron: NPO Kennis
Natuurlijk kennen we de badhuizen van de Romeinen, maar wist je dat zij niet de enige waren die badhuizen hadden? Duizenden jaren later, in de negentiende eeuw, verschenen de badhuizen ook in Nederland. Zo ook in Apeldoorn. De gewone arbeiders woonden toen in simpele huizen, vaak zonder badkamer. In die tijd kwam er ook steeds meer aandacht voor hygiëne. De woningbouwvereniging liet daarom een badhuis bouwen. Zo kon de stadbevolking zich in ieder geval één keer per week opfrissen.
Mannen en vrouwen zaten gescheiden van elkaar en kozen tussen een stortbad (een douche) of een kuipbad. Die laatste was duurder. Meestal kreeg je 10 minuten de tijd voor je baddersessie en dat was inclusief aan- en uitkleden. Badhuizen bleven in veel steden nog lange tijd bestaan, soms zelfs tot in de de jaren tachtig.
In Apeldoorn stonden twee badhuizen: aan de Badhuisweg (open van 1883 tot 1971) en aan de Hofstraat (open tot eind jaren 70).
Bron: Hedvvich.nl
De naam ‘ketelhuis’ ontstond doordat er stoomketels in dit gebouw stonden. Eind achttiende eeuw en begin negentiende eeuw was dit de manier om machines aan te drijven of warmte op te wekken. Dit gebeurde door in de stoomketels kolen, olie of gas te verbranden. De stoom die hierbij vrijkwam werd gebruikt voor de aandrijving van machines.
De industriële revolutie kwam dankzij deze stoommachines in een stroomversnelling. Er konden zo steeds grotere fabrieken worden gebouwd. Echt veilig waren de stoomketels niet. Het opwekken van stoom bracht namelijk risico’s met zich mee, zoals stofvorming, brand of zelfs ontploffingen. Daarom werd een ketelhuis altijd apart van de fabriek gebouwd.
Op sommige plekken in Nederland zijn ketelhuizen nog steeds in gebruik, maar in het Ketelhuis aan de Veldhuisstraat (naast de Nettenfabriek) zitten tegenwoordig zelfstandigen en zzp’ers te werken.
Bron: Wikipedia
De meeste koetshuizen in Nederland werden in de negentiende eeuw gebouwd. In die tijd waren er nog geen auto’s, de rijke mensen werden toen met paard en wagen rondgereden. En dat was ‘zien en gezien worden’. Ook de koetshuizen zelf waren ondergedompeld in een laag glitter en glamour. Het tuig en de wagen stonden uitgestald en vaak waren de paarden met zorg uitgekozen zodat ze dezelfde look hadden. Een koetshuis bij je woning was een echt statussymbool.
De koetshuizen herken je aan de hoge inrijdeuren. Een koetshuis was meestal dan ook onderdeel van een landhuis, kasteel of stalhouderij. Later, toen auto’s werden uitgevonden, werden koetshuizen ook gebruikt als garage.
In Apeldoorn staat nog steeds een koetshuis, aan het Verzetsstrijderspark 14. Dit koetshuis is gebouwd in 1844 voor de eigenaar van de koperpletterij De Heus. Het koetshuis is in 1998 verbouwd tot sociëteitsruimte en kantoor.
Bronnen: Wikipedia, absolutefacts.nl
Amsterdam staat bekend om de pakhuizen, maar wist je dat er in Apeldoorn ook pakhuizen zijn? In Apeldoorn staan ze bijvoorbeeld aan de Markstraat 8, Koningstraat 30-32 (woon-pakhuis) en Gardenierslaan 52.
De eerste pakhuizen werden rond 1600 al gebouwd. Typisch voor een pakhuis is dat het huis heel diep is: gemiddeld zo’n 30 meter. Daarnaast hebben de meeste pakhuizen een hijsbalk bovenaan de gevel. Via die hijsbalk was het makkelijk om goederen uit de schepen omhoog te hijsen. De vrachten werden vooral per boot vervoerd, daarom staan pakhuizen vaak aan een gracht.
Bronnen: IsGeschiedenis, Wikipedia
Fabrieken hebben we in Apeldoorn tegenwoordig niet meer. Veel fabrieken die hier ooit stonden zijn afgebroken. In de Nettenfabriek zitten momenteel allerlei bedrijfjes en een café (dat in de zomer dichtgaat), in het voormalige kantoor zit Hogeschool Saxion. Op het terrein van de voormalige Zwitsalfabriek aan de Vlijtseweg zit onder een stadsstrand, padelbaan, kringloopwinkel en kleine(re) winkels en bedrijven. Ook worden er allerlei evenementen en samenkomsten georganiseerd.
“Arbeid overwint alles”. Met deze slogan vierde de pettenfabriek Van Plompe aan de Arnhemseweg in 1935…
Blijf op de hoogte
Schrijf je in voor de nieuwsbrief van indebuurt Apeldoorn en blijf op de hoogte van alles over en rondom Apeldoorn.
In onze gids
Populaire rubrieken
Topper
Topper