Ingrid is dierverzorger bij Apenheul: ‘Ik ken alle zeventig doodshoofdaapjes’
Onze Apeldoorner van de week Ingrid Schouw (35), dierverzorger bij Apenheul met een specialisatie in doodshoofdaapjes, loopt dagelijks tussen de bezoekers en apen ‘om beide soorten in de gaten te houden’. In een bijzondere ontmoeting neemt ze ons mee door het park en geeft een korte introductie in de wereld van haar favoriete apen.
“Apenheul is echt mijn tweede thuis geworden,” vertelt Ingrid, terwijl we langs de brul-, wol- en pluche apen lopen om het verblijf van de Boliviaanse doodshoofdaapjes te bereiken. Ze werkt inmiddels al 16 jaar als dierverzorger bij Apenheul. “Als vaste verzorger ken ik alle zeventig doodshoofdapen. Hoewel ik vroeger altijd olifanten- of tijgerverzorger dacht te worden ben ik zo blij dat ik bij Apenheul terecht ben gekomen.”
Leiderschap
Al snel komen de apen in zicht. Op een terrein vol bomen en wandelpaden staren aap en mens elkaar nieuwsgierig aan. Ingrid in haar uniform wordt met opgewonden geroep (door apen) en enig ontzag (door kinderen) onthaald.
“Behalve tijdens de paartijd staan mannetjes altijd onderaan de sociale ladder”
Hoewel ze voor ons identiek lijken wijst Ingrid zonder moeite individuele apen aan. “Dat is mijn favoriet, daar loopt een van de twee mannetjes, zij is vandaag uitgerekend.” Ingrid groet de apen terug en stopt voor een bijzonder exemplaar. “Dat,” zegt ze en wijst naar het minuscuul kleine, warrig uitziende doodshoofdaapje, “is de leider.” Met haar piekerige, gele vacht en kalende voorpoten lijkt Faidy niet de meest indrukwekkende leider, maar ze heeft haar leeftijd mee (21 jaar, het oudste doodshoofdaapje uit Apenheul werd 28), al een paar generaties ervaring en een geheim wapen: “Faidy heeft haar hele familie als back-up. Ze hoeft maar te roepen en ze komen overal vandaan.”

Who run the world?
Faidy is de leider van één van de drie subgroepen doodshoofdaapjes die in Apenheul leven. Elke groep heeft een vrouwelijke leider en bestaat op een paar mannetjes na uit vrouwtjes.
“De mannetjes staan het laagst in rang, zij leven meestal aan de rand van de groep. Alleen tijdens de paartijd zijn de rollen omgedraaid: dan groeien de volwassen mannetjes uit tot echte bodybuilders die met de vrouwtjes mogen paren. In het wild verlaten jonge mannetjes de groep als ze ongeveer drie jaar oud zijn. In Apenheul gebeurt dat ook: dan verhuizen de jonge mannetjes naar een andere dierentuin. Ook komen er om de zoveel jaar nieuwe fokmannen naar Apenheul. Zo kan de groep hier zich verder ontwikkelen. Dat is belangrijk, want we zijn onderdeel van een Europees fokprogramma voor doodshoofdapen om de soort in dierentuinen in stand te houden.”
“Je bouwt een vertrouwensband op met de apen”
Relatie in balans
Ingrid hijst twee hooikorven met voer erin verstopt de boom in. Van alle kanten komen apen nu op deze traktatie af. Als de twee mannetjes een poging doen in de buurt te komen worden ze met een snauw weggejaagd. “Die moeten even geduld hebben,” lacht Ingrid.

Als verzorger is er altijd een delicate balans tussen dichtbij komen en afstand houden. “Ze weten donders goed wie jij bent, je bouwt een vertrouwensband op met de apen. Het is namelijk belangrijk dat we bij een aap kunnen komen als ze ziek of gewond is.” Moet een dier naar de dierenarts dan zijn vaste verzorgers als Ingrid daar overigens niet bij. “Als ik ze vast zou houden tijdens zo’n vervelende ervaring vertrouwen ze me nooit meer.”
Natuurlijk gedrag

Wie al een paar jaar niet in Apenheul is geweest, kan zich misschien nog herinneren dat de doodshoofdaapjes bekend stonden als loslopende zakkenrollers. “De apen gedroegen zich op een gegeven moment niet meer als apen. We hebben toen vijf jaar lang heel streng toegezien dat er geen apen op buggy’s of op mensen gingen zitten en de regels voor beide partijen heel erg aangescherpt. De nieuwe generatie gedraagt zich nu gelukkig echt weer als aap.”
Het verblijf is ingericht om de dieren dit gedrag te laten vertonen, maar ook de ligging van het park in de natuur roept het nodige instinct op. “Als een doodshoofdaapje bijvoorbeeld een buizerd ziet klinkt er één piep en laat iedereen zich uit de boomtoppen vallen. De dieren reageren hier zoals het moet, dat is gaaf om te zien.”
Net mensen
Terwijl de bezoekers toekijken komen apen over touwen, over de grond, met kleintjes op hun rug en luid ‘pratend’ op de korven af om een graantje mee te pikken. Hoe je al die gele aapjes ooit kunt onderscheiden? “Ze slapen als familie op een rijtje. Zo leer je eerst wie bij wie hoort. Dan zie je al snel familietrekjes. Moeders en dochters lijken echt op elkaar.”
“Doodshoofdapen hebben allemaal een eigen karakter en kunnen elkaar enorm op de huid zitten. Net als mensen zijn ze niet allemaal even aardig naar jou of elkaar. Met de één heb je dus weer een andere band dan met de ander. Maar het zijn zulke toffe dieren. Als er een aap ziek is bijvoorbeeld ga je ’s avonds toch nog even terug naar het park om te kijken hoe het gaat. Maar het mooiste aan dit werk is wel het totaalplaatje. Als ik door het park loop en de gibbons hoor zingen, dan denk ik altijd ‘woah, ik word gewoon betaald om hier te zijn!”
Ben of ken jij een Apeldoorner met een goed verhaal?
Laat het ons weten! Misschien wordt hij of zij binnenkort Apeldoorner van de Week op indebuurt.