Column Aefke: Nieuwe buren
Ineens staan er twee kinderen in onze tuin. Vanuit het huis klinken allerlei klusgeluiden. Er wordt geschuurd en gestuukt. De…
Drie kwartier zou ik even voor mezelf hebben. Overdag. Ik besloot mijn favoriete serie te gaan bingen en intussen te lunchen. Dat kon perfect samen. In drukke periodes moet je ook goed voor jezelf zorgen, nietwaar. Net toen ik een hap van mijn salade wilde nemen en tegelijkertijd mijn iPhone aanzette, werd ik op brute wijze gestoord. De toon van mijn telefoon ging hard af. Ik werd gebeld door de basisschool in Apeldoorn. Ik zette mijn salade weg en nam op.
“Met de nieuwe juf van de jongste”, begroette ze vrolijk. “Bel ik gelegen?” “Uiteraard”, zei ik. Er was geen woord van gelogen. Als ik even rustig wilde praten, kon het nu. Ze vertelde over de kennismaking van mijn zoons in Apeldoorn, de coronaregels en de afspraken op school. Over het fruit- en koekmoment om tien uur. Koek? Over traktaties die echt niet gezond hoefden te zijn. Kinderen zijn maar eens in het jaar jarig. Over de eerste schooldag die eraan zat te komen. We mochten helaas niet mee het schoolplein op, maar als we wat eerder zouden komen, werden mijn jongens met open armen ontvangen door de juffen. Zo praatten we bijna de hele aflevering van mijn favoriete serie rond. En toen zei ze: ‘Ik woon schuin tegenover jullie. Als de jongste wil, mag hij altijd aanbellen.”
Aanbellen bij de juf. Dat klinkt in mijn oren net als voldoende parkeergelegenheid in het centrum van Utrecht. Ik kan me niet voorstellen dat ik het ooit zelf heb gedaan en de juffen van mijn jongens ken ik de laatste anderhalf jaar alleen van de mail, het mini-fotootje van de schoolapp en van achter het mondkapje, op veilige afstand, op het grasveldje achter het schoolplein.
Ze mogen gerust aanbellen. In plaats van dat ik zei “Goh, mag dat echt? Wat attent van u”, vroeg ik meteen om meer. “Mag mijn oudste dan ook mee?”
Ik zag het gedoe thuis al. De jongste mag lekker aanbellen bij zijn juf, terwijl de oudste jaloers toekijkt.
“Natuurlijk mag dat”, zei ze meteen. Het klinkt waarschijnlijk weer cliché, maar het voelde voor mij als een warm bad. Een letterlijk warm bad heb ik in Utrecht nooit gehad. Onze badkamer was eigenlijk gewoon een douchekamer, want we hadden alleen een opklapbaar bad voor de jongens. Figuurlijk is de hele wijk in Utrecht waar we ruim tien jaar hebben gewoond een warm bad. En dat maakt afscheid nemen ook moeilijk. Van buren, fijne vrienden, vriendjes van de jongens, ouders van school, wijkgenoten, juffen en meesters. Het blijft lastig.
Maar intussen was ik wel blij dat ik de juf uit Apeldoorn niet weg had gedrukt om mijn favoriete serie even te kunnen kijken tussen de middag. Dit was veel leuker. Ik vertelde mijn zoons later die middag in geuren en kleuren over het gesprek met de juf. “Als je wilt mag je bij de juf aanbellen”, vertelde ik mijn jongste. Zijn wangen verschoten. “Echt?” De oudste riep uiteraard meteen: “Mag ik dan ook mee?”
Verder vertelde ik natuurlijk over de nieuwe afspraken en dat ze ook koek mee mochten naar school.
“Koek?”, riep mijn jongste. “Weet je dat zeker mama?” Zijn ogen schitterden.
Door corona kunnen ze niet wennen op hun nieuwe school. Dat is jammer en dat geldt natuurlijk niet alleen voor Apeldoorn. Overal hebben we met coronaregels te maken. Maar de rust, de vertrouwde gezichten en de kleinschaligheid van de school helpen waarschijnlijk wel in het proces van aarden op een nieuwe plek. We voelen ons welkom in Apeldoorn.
Aefke ten Hagen verhuist in mei 2021 vanuit Utrecht naar Apeldoorn. Ze is getrouwd met een handige man die goed kan verbouwen en heeft twee zoons, Tijl (8) en Bo (6). In het dagelijks leven werkt zij als communicatieadviseur bij een GGZ-instelling en schrijft zij boeken, bundels en interviews. Haar laatste kinderboek heet: ‘Mijn moeder kookt soep van tafelpoten’. Op dit moment is Aefke met een dichtbundel voor kinderen bezig. Op indebuurt.nl/Apeldoorn zal ze wekelijks een column publiceren over haar nieuwe leven in Apeldoorn.
In onze gids
Populaire rubrieken